Van oudsher kende de stad Zwolle drie wijken, die buiten de vestingsgordel gelegen waren langs de toenmalige uitgangswegen van de stad. Zij werden genoemd naar de drie poorten, waardoor men deze wijken kon bereiken, te weten voor den Diezerpoort, voor den Sassenpoort, en voor den Kamperpoort.
Tot op de dag van vandaag is de Kamperpoort en Voorstad als een zelfstandige eenheid blijven bestaan, terwijl de beide andere in grotere stadsdelen ( resp. Dieze ) Meppelerweg Kwartier en Stationswijk ( Assendorp ) zijn opgenomen. Gedeeltelijk vond dit zijn oorzaak in natuurlijke grenzen zoals de stadsgracht en het Zwartewater, gedeeltelijk waren mensenhanden hier aan schuldig. In het westen, dus naar Frankhuis toe, werd de wijk door de gemeentegrens min of meer afgesloten,
Terwijl de in 1865 geopende spoorlijn naar Kampen een integratie in het Veerallee Kwartier verhinderde.
Het centrum en tevens de eerste aanzet tot vorming van de wijk Kamperpoort was de Hoogstraat. Vermoedelijk bestond deze al ten tijde van de verlening van het stadsrecht aan Zwolle in 1230.
In die tijd was reeds sprake van het in 1361 verwoeste kasteel van de roofridders van Voorst dat bij Westenholte lag, en dat zeker de oude weg van Zwolle naar Kampen bestreek. Het begin van deze weg te Zwolle was de Hoogstraat, de verlenging van de Kamperstraat buiten de stadsgracht. Bovendien werd in vroegere tijden de Kamperpoort ook wel de Voorsterpoort genoemd naar het Kasteel van Voorst. Zekerheid omtrent het bestaan van de Hoogstraat, die als dijkweg door het laaggelegen land slingerde, is er vanaf 1377.
In dat jaar werd het gasthuis Ten Heilige Cruse gesticht ten behoeve van de verpleging der melaatsen. Lijders aan deze gevreesde ziekte duldde men niet in de stad, zodat zij op ruime afstand van de stadspoorten gehuisvest werden. Ook mochten zij niet in de stad begraven worden en er evenmin ter kerke gaan, zodat bij dit gasthuis een kerkhofje aangelegd werd, waarop in 1379 een kleine kapel verrees. Helaas werd deze laatste in 1703 door een storm verwoest.
Nadat de melaatsheid uit deze streken verdwenen was, werd het gasthuis bestemd voor de verpleging van zieken en bejaarden en kreeg het de naam Buitengasthuis ter onderscheiding van het Binnengasthuis dat aan de Diezerstraat stond. Als Buitengasthuis staat het ook nu nog bekend, ook al zijn de oorspronkelijke gebouwen reeds enige malen door nieuwe vervangen. Het oude kerkhofje is nog steeds aanwezig en meerdere Kamperpoorters vonden hier hun laatste rustplaats.
Nadat de stad Zwolle reeds in de 14 eeuw zodanig gegroeid was, dat zij zich uitstrekte vanaf de huidige Jufferenwal tot aan de Wilhelminasingel (alleen het noordelijke stadsdeel tussen Thorbeckegracht en de lijn Melkmarkt; Gasthuisplein was nog niet bebouwd) zullen zich ook buiten de Kamperpoort mensen gevestigd hebben, die hun beroep niet binnen de enge stadsmuren konden uitoefenen, maar die toch economisch aan de stad gebonden waren.
Vanzelfsprekend deden zij dit langs een bestaande straat, in dit geval de Hoogstraat. Wanneer deze weg als zodanig werd vermeld, is niet met zekerheid te zeggen. De oudst bekende vermelding dateert van mei 1639. Daarvoor komt de straat als Den Dijck op een vestingkaart uit 1539 voor. Ook de naam Voorster Steenstraat is voor deze weg bekend.
Al spoedig moet de drang tot vestiging buiten de Kamperpoort zo groot geweest zijn, dat de ruimte langs de Hoogstraat voor de toenmalige begrippen volgebouwd was.
Men begon toen met de bouw van huizen langs een Parallelweg, de Musschenhage genaamd. Het laatste gedeelte van deze straat werd in latere jaren de Brakken of ook wel Brakkensteeg genoemd, en nog later in de tijd als Nachtegaalplein en Achterom bekend.
Bij deze straat vond men tevens het Wytenhuis, een Begijnenklooster, dat reeds in 1404 vermeld wordt en aan Sint Agatha was gewijd.
In het begin van de 16 eeuw werd dit klooster overgebracht naar een plaats binnen de stadsmuren. Op de oudst bekende kaart van Zwolle, die uit het midden van de 16 eeuw dateert, is de wijkvorming al duidelijk te zien.
Deze nieuwe wijk was wel een stadsdeel, maar had toch nog een landelijk karakter.
Ommuurd werd zij dan ook niet. Het bleef een voorstad die als voor den Kamperpoort of Kamperpoortenvoorstad bekend stond.
Op een schilderstukje van rond 1600 zijn in dit gebied veel bomen te onderscheiden.
Warmoezeniers (tuinders) en veehouders woonden hier te samen met arbeiders en kleine ondernemers, voor wiens bedrijfje in de stad geen plek was.
Spoedig vestigden zich ook bedrijven die wij thans met het woord industrieën zouden aanduiden, zoals blekerijen en scheepswerven.
Deze zouden hier tot in het begin van deze eeuw blijven bestaan. Ook houtzaagmolens en graanmolens (de Scheve Molen en de Fortuin) werden daar gebouwd. Al deze bedrijfjes zullen personeel in dienst hebben gehad, waarvan velen in deze wijk zelf woonachtig waren.
Ook later in de 18 en 19 eeuw, bleven zich hier nijverheidsinstellingen en later zelfs echte industriebedrijven vestigen.
De kleinere werkplaatsen verdwenen gedeeltelijk en maakten plaats voor groter vestigingen, die in latere jaren het gezicht van de wijk zouden bepalen, zoals de houthandel van Eindhoven, de wasdoek en linoleumfabriek de Vogel van Calcar van de familie van Loo(VOCA) en de koekjesfabriek den Helder; later de zeepfabriek waar eerst de Abro en Ozon gemaakt werden en nog later de Dubro in de chemische fabriek van de Fenix.
Rond 1912 had men zelfs ingrijpende plannen voor het terrein tussen de Hoogstraat en het Zwartewater.
De bestaande bebouwing moest geamoveerd worden en plaats maken voor een der industrieterreinen, die Zwolle nodig had.
In de gemeenteraad werden hier langdurige besprekingen aan gewijd, maar ten slotte werden de plannen tijdens de eerste wereldoorlog terzijde gelegd.
Zwolle moest immers een ambtenarenstad blijven. Eerst na de aanleg van het Zwolsche IJsselkanaal in de jaren vijftig van deze eeuw kwam het tot verdere industrievestigingen in deze hoek van de stad.
Het gedeelte langs de Hoogstraat tot aan het Buitengasthuis viel hier toen echter buiten. Men zou juist de grootindustrie uit de wijk Kamperpoort gaan weren. Alleen voor kantoren was nog plaats.
Door zijn functie als weg naar Kampen en de Mastenbroekerpolder kende de Hoogstraat op de Zwolsche marktdagen veel verkeer.
De boeren uit de polder dreven dan hun vee ter markt en kwamen door de wijk. Over de Kamperpoorterbrug ging het naar de Ossenmarkt of Blijmarkt, waar de varkens en schapen verhandeld werden.
Toen men rond 1800 de veehandel uit de stad wilde weren was het gezien de richting vanwaar de meeste dieren werden aangevoerd, vanzelfsprekend dat een plaats dicht bij de Kamperpoortenbrug werd gekozen.
Het werd een strook grond langs de stadsgracht ter weerzijden van de brug, die thans bekend staat als Harm Smeengekade en Pannekoekendijk. Werden op de laatst genoemde voornamelijk de varkens verhandeld, voor de koeien werd de eerste aangewezen, die toen ook de naam Beestenmarkt kreeg; meer dan honderd jaar zou het vee hier verhandeld worden, tot dat in 1931 de huidige veemarkt in gebruik werd genomen.
Behalve voor de veehandel had de wijk ook betekenis voor het verkeer en wel speciaal voor
het openbaar vervoer. Zo was de omgeving van de Kamperpoortenbrug het vertrekpunt van
de stoomboten, die in de tweede helft van de vorige en het begin van deze eeuw Zwolle
met de plaatsen in het noordwesten van Overijssel verbonden.
Vooral de boten naar Genemuiden waren bekend. Zij hadden hun ligplaats aan de Pannekoekendijk
dichtbij de brug.
Het café op de hoek van de Hoogstraat en de Pannekoekendijk heette in die tijd dan ook het Genemuider Veerhuis. Maar ook de voorgangers van onze spoortreinen, de diligences, en wel speciaal die naar Amsterdam, Kampen en Arnhem, hadden hun eindpunt bij de Kamperpoortenbrug.
Op de andere hoek van de Hoogstraat Beestenmarkt lag het logement De Zeven Provinciën, dit latere hotel had dan ook landelijke vermaardheid.
Maar nadat rond 1880 de postkoetsen verdwenen waren, was het ook met het hotel gedaan en in 1889 werd het pand als marechausseekazerne in gebruik genomen.
Een markt en zeker een veemarkt trekt bezoekers van heinde en verre aan en daar een
dergelijke handel reeds vroeg in de ochtend begint, moeten zij veelal in de marktplaats
overnachten.
Bovendien is de beestenhandel een praatbezigheid, zodat men in de buurt veel
tapperijen aantreft, waar men de keel kan smeren en de koop beklinken.
Zo was het ook op de Beestenmarkt en de Pannekoekendijk (Varkensmarkt). Bekende hotels als
De Pinas en de Duitsche Adelaar stonden ten dienste van de marktkooplui,
terwijl de cafés een niet belangrijk element in de gevel wanden vormden.
Een paar bekende cafés waren De Bollenhoek van Mestenbelt op de Pannekoekendijk, De Rode Leeuw van de familie De Munnink beter bekend als café De Munnink.
Later hadden we nog Hein ter Steege café, het café van Steenbergen en nog vele anderen.
Met de verplaatsing van de markt was echter ook het bestaansrecht der meeste cafeebedrijven verdwenen en een voor een volgden zij de handel naar de nieuwe veemarkt.
Alleen Hotel de Vries tegenover de voormalige Keersluisbrug en Hotel Dijkhof en enkele cafés in het begin van de Hoogstraat zijn nog over.
Was hierboven sprake van onderdak aan passanten, thans is de Harm Smeengekade meer bekend door de twee bejaardenhuizen die hier nu staan.
Na de opheffing van de markt werd in 1932 het Onze Lieve Vrouwenpension gebouwd, dat in 1968-1970 door de Theodora Vos de Waelstichting en het aangrenzende de Keersluis vervangen werd. Die in de jaren vijftig de aanleunwoningen aan de Lijnbaan en Vos de Waelstraat lieten bouwen thans eigendom van de SAVO woningbouwvereniging.
Gedurende de 18 eeuw had de wijk Kamperpoort zich steeds meer ontwikkeld tot een wijk van arbeiders en kleine ondernemers. Alleen enkele buitens langs het Zwartewater braken het beeld der eenvoudige huizen en kleine bedrijfspanden. Verder vond men langs de stadgracht en de rivier de tuinen der aanzienlijken die zelf binnen de stad woonden, maar op zomerse vrije dagen ontspanning zochten in het groen.
Door deze sociale situatie was de wijk zeer volkrijk.
Bij de volkstelling van 1880 woonden er bijna 1700 Zwollenaren op een totaal aantal van 15.640 inwoners in de hele gemeente.
Slechts de 2 wijk Waterstraat (de omgeving van de Broerenkerk ) telde meer inwoners. Over het algemeen waren de wijkbewoners van de Kamperpoort niet zeer welgesteld.
Alleen langs de Willemsvaart en de Stadsgracht vond men grote huizen van rijke Zwollenaren, terwijl tevens zij die bij de veehandel betrokken waren, een behoorlijk inkomen hadden.
Ook de winkeliers in de Hoogstraat waren veelal niet arm. Maar in de andere straten trof men, op enkele uitzonderingen na, vrijwel geen mensen aan die in de inkomstenbelasting werden aangeslagen.
Ook waren de meesten politiek onmondig. Het kiesrecht was gekoppeld aan belastingen en opleidingen en voor het eerste verdienden de arbeiders te weinig terwijl voor studie nauwelijks gelegenheid bestond.
Alleen de lagere school kon men bezoeken en hiervan had de wijk er twee, waaronder de grootste armenschool der stad De Willemsschool aan de Hoogstraat en een voor de rijkere kinderen de school op de hoek Hoogstraat Zijltje, (in de volksmond de Zieltiesschoele) de totale wijk kende dan ook in 1891 slechts 107 kiesgerechtigden tegen 1730 in de hele gemeente.
Rond de eeuwwisseling groeide de Kamperpoortervoorstad of wijk K zoals zij administratief genoemd werd, langzamerhand uit tot een afgerond geheel.
De landelijke elementen verdwenen vrijwel geheel uit de bebouwing.
Vooral de sloop van de Scheve Molen aan de Grote Voort valt te betreuren.
In plaats hiervan ontstonden woonstraten, veelal ten gevolge van speculatiebouw en huisjesmelkerij, zodat dit niet de aangenaamste woonbuurten werden.
De diverse zijstraten van de Hoogstraat zoals de Kleine en Grote Baan en in mindere mate Kleine Voort en de inmiddels reeds gedeeltelijke afgebroken Grote Voort behoorden hier toe.
Daarintegen is de op het einde van de jaren twintig gebouwde Vogelbuurt van een heel wat beter gehalte.
Na de oorlog werden de huizen voor in de Merelstraat er nog bij gebouwd en in de jaren zestig de Koekoekstraat en Reigerstraat.
In de periode 1930-1940 werden van rijkswegen enige werken uitgevoerd die voor de wijk van groot belang waren.
Allereerst werd de zogenaamde rondweg aangelegd de autoweg waardoor het snelverkeer van het westen des lands naar de noordelijke provincies en de nauwe straten van de Zwolsche binnenstad kon vermijden.
Deze rondweg vormde tevens visueel een afsluiting van de wijk Kamperpoort.
Het landelijk gebleven gebied tussen het Buitengasthuis en Frankhuis werd nu duidelijk van de stadswijk gescheiden.
Een tweede voor de winkeliers van de Hoogstraat minder aangename zaak was de aanleg van een nieuwe weg vanaf de Veerallee in de richting Kampen, de Kamperweg die het doorgaande verkeer aan de Hoogstraat onttrok; wel heeft deze sinds enige jaren haar functie aan de Rieteweg verloren, maar hierbij waren de middenstanders niet gebaat. Ook verder zagen zij na 1945 hun klandizie teruglopen. De wijkfunktie werd door de sinds 1959 afnemende bevolking sterk aangetast.
In 15 jaar daalde het inwonertal van de wijk ondanks de twee bejaardenhuizen met liefst de helft. Ook de vergrijzing speelde een belangrijke rol.
In 1961 was ruim 14% van de inwoners ouder dan 65 jaar, terwijl dit voor geheel Zwolle ruim 9 en een half procent van het totale inwonerstal bedroeg.
De in de jaren 1975 gebouwde Vaneg woningen en de latere gebouwde woningen aan de Touwslagerij en Grote Baan konden hier ook niets meer aan veranderen,
De enige school in de buurt, School Twaalf later De Elbertsschool, moest hierdoor haar deuren sluiten.
Toch bleef de wijk een eenheid, een echte Zwolsche stadswijk die gelukkig voor een totale verdwijning gespaard is gebleven, en waar wij als bewoners van de Kamperpoort tot op de dag van vandaag zullen blijven vechten.
Bewerkt door Jacob Donze.
Hier een paar wetenswaardigheden.
Het eerste handschrift van Jordanus van Quedlingburg luidde:
Dit boec hoert toe den susteren toe Witenhuys bi Zwolle buten Vorster poerten. Ca. 1299-1380.
De poort waarvan in dit eigendomsmerk sprake is, is de Kamperpoort.
Witte van Windesheim kocht in 1404 een huis in de Musschenhage buiten de Kamperpoort en bestemde het vijf jaar later voor de Zusters van het Gemene Leven. Zij stelden zich al snel onder leiding van het Fraterhuis. De eigenlijke stichtingsoorkonde stamt pas uit 1462.
Degene die in deze oorkonde als stichter van het Wittenhuis genoemd wordt is Dirc Theodorus van Herxen, de beroemde tweede rector van het Fraterhuis uit Zwolle.
In 1524 verhuisden de zusters naar de stad en betrokken een huis in de Bitterstraat.
1233. werd Zwolle een stad.
1377-1379. Is het Buitengasthuis gesticht of Hospitaal der Maellateschen geheten ten Hilligen Cruse Buten Voerster Poerten. In de volksmond t Hillege Kruis.
1394. Wordt er gesproken over een gasthuis in de Buckermaete. Dit is het Buitengasthuis.
1488. Werd de Buiten Kamper of Voorster poort gebouwd.
1521. Hartog Carel hielt zijn woord, en nog diezelfde avond de stad verlaten hebbende,
nam zijn weg op Genemuiden, het welke hij door de Zwollenaars, en zijn krijgsknechten
liet versterken, ten einde die van Hasselt, den toevoer van levensmiddelen af te snijden.
Voornamelijk stelden hij de fraaie stenen poort op den dijk en de weg na Hasselt staande,
en die zeer na de Camperpoort tot Zwolle geleek.
1572. Was Willem Hertgers poortwachter en moest namen van vreemdelingen opschrijven aan de Voersterpoort Kamperpoort
1590. Vrouwenklooster Wytenhuus Musschenhage.
1600. Geense Alberts, wonende bij Jan Dercksen buiten de k.p.
Alof Lambertsen en Fenne Claes, wed van Casper Crijts van Onna. Wonen beiden buiten de Camperpoort.
Gerit Berentsen, woont buiten de Camperpoort.
1601. Herman Geritsen, zoon van Gerit Berentsen, woont buiten kp.
Wijcher Gerlichs, woont buiten kp.
Seijger Jaspersen, woont buiten kp.
1602. Hans Geritsen, zoon van wijlen Gerit Berentsen wo. Bu. Kp.
Jan Jansen, zoon van Jan Henricksen woont buiten kp.
Evert Back zijn wed. woont buiten kp.
Gese Gerrids van Otmersum wonende in het huis van Steenwick bij de Camperpoort.
Johan Asiens, wonende buiten de Camperpoort.
Wilmtien Hermsen, dochter van wijlen Herman Dercksen wo. Bu. Kp.
Jurgen Henricksen, woont buiten de camperpoort.
Henrick Wolters van Ulsen wonende in de Bunkermate bij de kp.
Valt de naam Bunkenmate of Bonkenmaat.
1603. Clas Egbersen, woont buiten de Camperpoort.
Goede Willems, wed van Willem Herbas, woont bij de Camperpoort.
Lambertgen Morre, wed van Henrick Voerman. Wo. Bu. Kp.
Heile Asiens, dochter van wijlen Asien Remmels. Wo. Bu. Kp.
Henrick Willemsen, woont buiten de Camperpoort.
Gertien Willems, dochter van Willem Jansen woont in den Smeen buiten de Camperpoort.
Mechelt Gerlichs, dochter van Gerlich Jansen. Wo. Bu kp.
Berendt Henricks, timmermans gezelle. Wo. Bu kp.
Fenne Henricks, wed van Berent Voerman wo. Bu kp.
Albert Mensen, woont bij Stine op den Sijll bij de Camperpoort.
Henrick Hermsen, woont buiten de Camperpoort.
Jenneken Geerts, wed. Van Willem Dercksen wo. Bu. Kp.
Aeltgen Borchers, dochter van wijlen Otto Borchers, wo. Bu. Kp.
Berent Hendricksen, timmerman woont buiten de Camperpoort.
Jenniken Evers, wed. Van Antoni de Luaer, wonende op de timmerwerf buiten de Camperpoort.
1604. Evert Hermsen, wed. Van Cornelis Clasen. Wo. Bu. Kp.
Baltesar Willemsen, zoon van Willem Goosens, woont bij de kp.
Berent Dercksen, zoon van Derck Jansen, mollenar bij de kp.
1605. Beltgen Fransen, wed. van Frans van Doorne, wo. Bu. Kp.
Geesken Willems, dochter van Willem Henricksen. Wo. Bu. Kp.
Dries Woltersen, dienstknecht van Herman up de Luer. Bij de kp.
Herman Otten woont buiten de Camperpoort.
Anna Roelofsen, wed. Van Richelt Aiken, wo. Bu. Kp.
1606. Wolter Hendricks, woont in het huis van burgemeester Hendrick Gerrids in de Bunkemate buiten de Camperpoort.
Egbert Herms, woont bij Willem Reiners buiten de Camperpoort.
Geertien Willems, woont bij Clas Egbers voor de Camperpoort.
1607. Remmelt Asgen, zoon van wijlen Asgen Rremmelts, woont aan de Voersterdick buiten de Camperpoort.
Peter Peije van Emmerick, zoon van wijlen Herman Peije, woont bij Gerriet Jansen voor de Camperpoort.
Geertien Arents, wed. van Wicher Dercks, woont voor de kp.
Geesken Jans van Epe, wed. van Johan van Ransborch, woont bij Gerrit Bleker in de Bunkermate buiten de Camperpoort.
Willem Berendts, wed. van Willem Reiners, woont bu. Kp.
Lubbert Hendricks, zoon van wijlen Hendericks Rotgers, wo. Bu.kp.
1608. Hendrich Hermsen, woont buiten de Camperpoort.
Een huis en hof liggende in de Musschenhage buiten Camperpoort.
Peter Peije, woont bij Gerrit Jansen voor de Camperpoort.
Johan Dercks van Goer en Jenniken Lambras, dochter van wijlen Lambert Gerdtsen, woont bij Berndt van Delden voor de kp.
Gristina Hendricks, wed. Van Hans van Benthem, woont voor kp.
1614. Spreekt men van Tweede Bane later de Kleine Baan b.d.k.
1619. Sprak men over de Vollmoele of Vulmeule. V.d.k.
1621. Roleff Bartels wonende buiten de Camperpoorte, zijn vrouw Hilligjen Dercksen is lidmaat.
1623. Roelef Bartelsen Muller buiten de Camperpoorte doet belijdenis.
1625. Bonkmaet v.d.k.
1627. Spreekt men van Op den Zijl v.d.k.
1635. Roleff Bertels trouwt met Machtelt Herms op 27-09. W.b.k.
1640. Roleff Henrijcksen trouwt op 10-05 met Janneken Arents laat op 07-03-1641. Aeltien dopen do. 29-01-1643 Gerritgien dopen do. en op 14-01-1648. Arent een zoon dopen.
1651. Was de polder Blalo er al tussen Veerallee Kamperpoort.
1651. Overstroming bij de molen op de Hoogstraat bij de Scheve Mole.
1658. Roeloff Egberts wed. wonende buiten de Camperpoort gaat trouwen met Geesjen Jans op 28-02-1658.
1661. Roeloff Alberts wonende buiten de Camperpoort zijn vrouw Reijtien Jans doet belijdenis laat 1665. Zoon Albert dopen 1671. Zoon Jan dopen nog een Jan in 1675. In 1678. Kind begraven; half twee.
1661. Roeloff Hermans wonende Buitengasthuis doet belijdenis.
1672. Roelof Everts wed. Trouwt met Aeltie Jans op 23-04. W.b.k.
1674. Op 11-05 verkrijgt knopenmaker Roelof Hendricksen burgerschap v.d.k.
1678. Roloff Gerritsen trouwt met Grietien Berents op 07-05. W.b.k.
1700. De naam Brakken en Brakkensteeg valt verbinding naast de Hoogstraat tussen Musschenhage en Grote Voort later Achterom
1703. Op 8 dec is door een storm de kapel verwoest.
1716. Op 12 maart woonde Albert de Wilde aan de Camperpoort in een huis met de naam t' Aappien.
1720. Was er een bleek voor den Camperpoort.
1728 tot 1751. Woonde Jan Schotman en Margereta Wangerpoels aan de Pannekoekendijk.
1737. Woonde Klaas van Kleef op 03-08. Aan de Camperpoort.
1749. Emanuel Woertman en zijn vrouw Johanna Nagel verkrijgen de eigendom van een huisje en het hofje daarachter gelegen buiten de Camperpoort op de Hoogstraete naast de Stadsherberg.
1754. De Brakken lag op de hoek Musschenhage Pannekoekendijk.
1755. Valt de naam Kernemelksteeg in de Camperpoort.
1757. Er wordt een houtzaagmolen gebouwd aan de Zwartewaterdijk.
1760. Werd de Scheve Mole beheerd door Jan Hendrik Overbeek en zijn vrouw Machtelt Clomp achter op de Hoogstraat Zwarte Pad.
1765. 21 januari Jan van Raalte stelt als onderpand voor een geldlening zijn twee huizen staande buiten de Camperpoort, waarvan een huis belendend is aan de Kleine Baan.
02-02-1767. Michiel van der Vegte verkrijgt de eigendom van een kampje land ongeveer 3/4 morgen gelegen achter de Scheve Molen bij de Luire buiten de Camperpoort.
13-04-1767. Albertus van der Vegte wonende buiten de Camperpoort.
10-06-1769. Een huis met stalling en hof en annex huis naast elkaar van ouds genaamd Stadsherberg staande buiten de Camperpoort.
1770. Op 23 juli Jan Berends en zijn vrouw Janna Mensink verkrijgen de eigendom van een huis en hof in de Bonkemate buiten de Camperpoort gelegen naast de herberg genaamd Regt Uijt met stal en golfbaan.
1771. Wieldert Hellendoorn verkrijgt de eigendom van een huis buiten de Camperpoort staande op de hoek van de Eerste en Tweede Bane.
1773. 27-04 was wijlen Jan Wilis van den Karel voerman en hospes van de Stadsherberg aan de Hoogstraat.
05-01-1774. Weduwnaar Jan van den Berg gewezen molenaar van de molen aan de Voort buiten de Camperpoort.
1774. 24-07 woonde Lucas Jansen gereformeerd en zijn vrouw Sophia Knoflook rooms voor de Camperpoort in de barakken.
1775. 21-08 woont Herm Haverkamp voor de Camperpoort.
1776. Woonde Jan van der Vegte met vrouw Janna van Munster voor den Camperpoort.
1778. Op 08-01 een werkhuisje aan de Pannekoekendijk.
1778. Een huis met stalling en wagenhuis voor den Camperpoort vooraan de Hoogstraat genaamd de Erfstadhouder.
1778-1781. 04-06-en 01-07. Woonde Albertus van der Vegt en zijn vrouw Trijntje Rojer voor de Kamperpoort.
1778. 04-06- woonden Hendrik van der Vegt en Fennigjen Weijenberg voor den Camperpoort.
1779. Op 20-09 was de Kernemelksteeg er al voor den Camperpoort.
1786. 17 januari een hof buiten de Camperpoort in de Kleine Bane.
1790. 26 oktober een halve hof gelegen buiten de Camperpoort in de Tweede of Kleine Bane.
1793. 15 maart vijftien woningen en een stal onder een dak gelegen buiten de Camperpoort van ouds genaamd de Brakken.
1803-1805. Woonde Jan van der Vegte en Jahanna Barta Mulders voor den Kamperpoort.
1803. Woonde Fennigien van der Vegt en broer Albertus voor de kp.
1804. De naam Katwoldersteeg duikt op in de Camperpoort.
1805. Adam Schoenmaker woonde in de barakken.
1806. Boterboergang doorgang achter langs Hoogstraat naar de Grote Baan.
1810. Elisabeth Sudberg woonde in de barakken.
1838. 24 maart Dirkje Zeigelink woont aan de Kleine Bane.
1860. Op 4 juli bestek aanvraag voor een schoolgebouw aan de Hoogstraat buiten de Kamperpoort. No. 272.
1875-1877. Afgebroken en vernieuwd.
1814. Buiten Kamperpoort gesloopt.
1819. Willemsvaart gegraven.
1830. Walmuur van Kamperpoort gesloopt richting Eekwal.
1834. Walmuur Kamperpoort gesloopt richting Jufferenwal
1842. De naam Bonkemate is er nog steeds.
1867. Spoorbrug over de Willemsvaart gebouwd
1873. Veeladingbrug gebouwd.
1873. Verbeterde Willemsvaart geopend.
1876. Keersluisbrug gebouwd ook wel Spiekerbrugge genoemd.
1878. Was Jochem van Zanten molenaar van de Scheve Molen; hij woonde op de Pannekoekendijk nummer 2. De heer van Zanten heeft samen met zijn zoon Albert de molen draaiende gehouden tot 1901.
1878. Was L. van Vlaardingen molenaarsknecht en woonde op de Koogstraat K. 331 is nu Hoogstraat 70.
1878. Was ook B. van Born molenaarsknecht hij woonde Hoogstraat k. 367 en dat is nu 136.
1883. Was J. van Zanten molenbaas op de Scheve Mole.
1891. Wordt de naam De Duitsche Adelaar al genoemd Beestenmarkt
1891. 26 jan. bestek school van lageronderwijs Hoogstraat. No 36.
1891. Bestek en voorwaarden het verbouwen en vergroten van de Willemschool aan de Hoogstraat.
1893. Bestek en voorwaarden het verbouwen van de bij de Willemschool behorende woning tot gymnastieklokaal.
1900. 3 okt de firma van Gend en Loos neemt de nieuwe remise met paardenstalling in de Hoogstraat in gebruik.
1901. 7 maart het zesde jaarfeest van het christelijke muziekkorps in evangelisatiegebouw Pniel in de Kamperpoort wordt bruut verstoord wanneer grote keien door de ramen naar binnen worden gegooid.
1901. 27-28 januari de stad overstroomt; Pannekoekendijk nabij de Kamperpoort staat ook onder water.
1901. De Scheve Mole van Zanten draait niet meer.
1902. De Scheve Mole wordt verkocht.
1903. Woonden deze molenaarsknechten nog aan de Kamperpoort.
J. Van Tol hij woonde Grote Voort k. 439 b en dat is nu nummer 9.
R. Gerding. Hij woonde op de Hoogstraat k. 373 en dat is nu 148.
J. Volkers woonde op Hoogstraat k. 435 en dat is nu 169.
J. H. Smit woonde op Hoogstraat k. 394 en dat is nu 224.
W. Handstede woonde op Grote Baan k. 558 was later nummer 44.
1903 was J. A. Lankhorst houtzaagmolenaar op de molen aan de Katerdijk n. 3 was nummer 7 en de molen heette De Fortuin. Hier was A. Groen ook knecht hij woonde Hasselterdijk n. 37 is nu 25.
1917. Op 7 juni wordt de 160 jaar oude houtzaagmolen aan de Zwarte Waterdijk gesloopt. Hij is omstreeks 1757 gebouwd.
1922. Is de Scheve Molen gedeeltelijk gesloopt.
1928. 1 oktober Hendrik Jan z.v. J.A. Otten en J.C.H. van der Wal, Achterom 92.
1928. 2 oktober woonde J.H. Uitzetter Pannekoekendijk 26.
1928. 2 oktober geboren Jan Pieter z.v. J. van Soest en C.G. Blom, Beestenmarkt 7.
1928. 4 oktober A. Veldman en A. Veldman-Tollenaar 40 jaar getr.
1928. 4 oktober G. Veldhuis 77 jaar ovl. man van J. van den Berg, Hoogstraat 250 Buitengasthuis.
1928. 23 oktober in een zaal van cafe de Munnink word door de buurtvereniging Kamperpoort een mondharmonica vereniging opgericht. Er melden zich meteen 36 leden. De nieuwe club heet Excelsior.
1937. Café Dijkhof aan de Beestenmarkt.
1938. Vierde de eerste Zwolsche mondorgel vereniging haar tweede lustrum. In optocht vertrok men vanaf de Veemarkt. De feestelijkheden haalden zelfs de nationale pers. Het populaire tijdschrift 'Eigen Erf' heeft er een foto van geplaatst.
1938. Koffiehuis de Bollenhoek aan de Pannekoekendijk.
1942. Loopbrugje gebouwd.
1950. Op 11 sept officiële opening door de commissaris der koningin van de katholieke H.B.S. en de M.M.S. aan de Grote Baan.
1951. 9 januari de veemarkt van Zwolle is de grootste van Noord Nederland geworden.
1951. 9 maart hotel Pinas aan de Harm Smeengekade moet wijken voor een garage.
1951. Feestelijke opening van de nieuwe Kamperpoortenbrug.
1958. Hoogers met Maison Corry aan de Hoogstraat.
1958. Blauwe Ale snoepwinkel op hoek Koekoekstraat Achterom.